Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En God, de HEERE, [13]beschikte [14]een wonderboom, en deed hem opschieten boven Jona, opdat er [15]schaduw mocht zijn over zijn hoofd, om hem te redden van [16]zijn verdriet. En Jona verblijdde zich over [17]den wonderboom [met] grote blijdschap. 13. Zie boven hfdst.1 vs.17. 14. Hebr. Kikajon. Van dit gewas is zeer verscheiden gevoelen. De voornaamste uitleggers houden het nu voor den wonderboom, anders genaamd mollenkruid, of kruisboom,, die in Egypte veel placht te wassen, en bekend te zijn met den naam van KIKI. Dit wast zeer haastiglijk en hoger op dan de lengte van een man, met grote brede bladeren, zijnde van verkoelende aard. Zie het kruidboek van Dodoneus. 15. Als nu zijn eigen hut door de hitte van de zon mocht verdroogd en onnut geworden. 16. Om door deze onverwachte verkwikking zijn misnoegen [waarvan in het begin van dit hfdst. gesproken is] te verminderen en wat te breken, en voorts door het vervolg hem te onderwijzen en op te richten. Hebr. kwaad, of kwaadheid. Zie boven vs.1. 17. Vanwege het lieflijk en vermakelijk gerief, dat hij daarvan had, maar niet denkende op het einde, wat God daarmede voorhad.